Dialoog

Wij en ook leerlingen bouwen langzaam betekenis voor concepten op, door erover te praten met anderen en door de ervaringen die we opdoen. Zo ontstaan er in ons hoofd verschillende representaties voor een concept die we inzetten naargelang de context. Deze verschillende representaties noemt men ook concept profielen. Concepten bestaan eigenlijk maar en groeien vlot net dankzij en door de interactie met onze omgeving. De heen en weer gaande beweging van ons denken tussen gedachten en uitgesproken woord is de motor van conceptbouw.
Wanneer we in de klas efficiënt aan wetenschappelijke concepten willen bouwen is het dan ook van belang om ruimte en klastijd te reserveren voor de dialoog tussen denken en uitspreken. Dat kan door klassituaties te ontwerpen die leerlingen uitnodigt en uitdaagt om wat ze denken te verwoorden. Leerlingen doen dat bij aanvang aarzelend omdat ze ervan uitgaan dat leerkrachten op zoek zijn naar het juiste antwoord. Zeg hen letterlijk dat je wil weten wat ze zelf denken en niet wat er wetenschappelijk juist is.
Het doel is dat leerlingen zich bewust worden van hun eigen denken, van de vele andere visies die er in de klas leven en van de wetenschappelijke visie. Door de dialoog, versterken ze vlotter nieuwe prille wetenschappelijke concepten en kennen ze goed het verschil met hun eigen intuïtief denken.

Informatie over hoe je als leerkracht een dialoog kan aangaan met je leerlingen, maar ook hoe je leerlingen onderling in dialoog leert gaan.

Welke vragen stel je? Welke vragen worden best vermeden? Wat doe je als het gesprek stilvalt?

Dit wordt verder aangevuld met voorbeeldfragmenten.